PORTRET met oog voor samenwerking

Mijn gekozen competenties: Leraars bewegen met hun hele zijn & Leraars bewegen samen
In eerste instantie heb ik voor deze twee competenties gekozen omdat ik voelde dat er hier voor mij groeikansen lagen. Door op deze competenties in te zetten, kon ik me verder profileren als leerkracht. Omdat ik een redelijk goed inzicht heb in mijn persoonlijke dynamiek, wist ik bijvoorbeeld dat de competentie 'leraars bewegen met kennis van zaken' niet uitdagend genoeg voor mij zou zijn. Ik ben namelijk behoorlijk perfectionistisch ingesteld, waardoor ik bijna automatisch de nood voel om mijn kennisbasis te verbreden en kritisch om te gaan met de verworven kennis.
Startpositie (groeikansen):
- Ik ervaar het vaak als erg uitdagend om mijn authentieke zelf te tonen in contact met anderen en me kwetsbaar op te stellen. Dit roept vaak veel weerstand bij me op.
- Sociale angsten houden me vaak tegen om nieuwe contacten te initiëren.
- Lager zelfbeeld: Ik ben me niet altijd bewust van mijn eigen sterkten, waardoor ik niet altijd mijn potentieel zie om anderen te inspireren of om van deze sterkten gebruik te maken om verandering tot stand te brengen.
- Hierdoor ga ik niet altijd gericht in dialoog met de ander (eerder terughoudend) om iets te verwezenlijken en mijn verantwoordelijkheid te nemen voor een duurzame en rechtvaardige samenleving.
- Ik vind het soms moeilijk om samen te werken met anderen, omdat ik vaak te veel rekening probeer te houden met de ander. Hierdoor komen mijn eigen gedachten niet altijd aan bod. Ik zou bijvoorbeeld in groepsverband ook niet snel het voortouw nemen, mede omdat ik niet altijd voldoende zelfvertrouwen heb. Ik zou me assertiever moeten opstellen en een betere balans moeten vinden tussen mezelf en de ander aan bod laten komen.
Dit verdiepingsproject vormde een goede leerschool om me meer in te zetten voor de bovengenoemde groeikansen. Ik voelde namelijk voor dit project 'Diverse leraarskamer' een sterke gedrevenheid en verantwoordelijkheidsgevoel, mede omdat dit onderwerp me nauw aan het hart ligt. Dit hielp me om mezelf uit te dagen in deze competenties.
Zoals ik hierboven vermeldde, voelde ik vanaf het begin van dit project enthousiasme om op een onderzoeksmatige wijze aan de slag te gaan met deze problematiek. Ik startte vrijwel meteen mijn inhoudelijke terreinonderzoek, omdat ik vond dat deze inzichten cruciale bagage zouden vormen om verhalen te verzamelen. Met een brede achtergrondkennis zou ik gerichte vragen kunnen stellen in gesprekken om op zoek te gaan naar gerichte informatie of om mijn bestaande kennisschema's verder te nuanceren en begrijpen. Bovendien ervoer ik dat mijn eigen etnisch-culturele achtergrond een meerwaarde kon vormen, omdat ik vanuit een uniek perspectief kon handelen en ook makkelijker anderen hun perspectief kon innemen. Om samen te bewegen met anderen nam ik me voor om mijn onderzoeksproces verder vorm te geven in contact met zowel de mensen die ik zou interviewen als binnen ons verdiepingsgroepje zelf.
Ariels persoonlijke ervaringen raakten me diep en vormden mede mijn startpunt voor verdere bewustwording: dat alle mensen met een migratieachtergrond een uniek verhaal te vertellen hebben omdat ze allemaal verschillend zijn. Hierdoor werd het uitgangspunt van het onderzoek snel duidelijk: 'superdiversiteit' spreekt me aan. Ik was ervan overtuigd dat een verdere verdieping in dit thema me de nodige kennis zou geven om mijn onderzoeksproces verder vorm te geven en verhalen te verzamelen.
Tijdens het grootste deel van het onderzoeksproces voelde ik me erg veilig binnen onze verdiepingsgroep. Dit moedigde me aan om meer samen te werken en mijn authentieke zelf te laten zien in contact met de groepsleden. Ik merkte bijvoorbeeld dat ik spontaner in dialoog durfde te gaan en mijn eigen inzichten meer naar voren durfde te brengen. Vooral bij Chris, Jan, Leen en Ariel voelde ik me in het begin het veiligst, maar later kon ik ook meer mezelf zijn in contact met de andere groepsleden.
Doordat ik me grotendeels veilig voelde binnen de verdiepingsgroep, werd mijn onderzoeksrichting steeds concreter. Ik onderzocht telkens nieuwe deelonderwerpen van 'superdiversiteit' en koppelde deze terug aan mijn eigen persoonlijke ervaringen. Deze bevindingen deelde ik vervolgens op een kwetsbare en heldere manier met de verdiepingsgroep. Samen met hen gaf ik mijn onderzoeksproces verder vorm en ging ik steeds een nieuwe richting uit.
Ik genoot werkelijk van deze persoonlijke zoektocht en raakte beetje bij beetje meer overtuigd dat ik goede stappen aan het zetten was om een doordachte, beargumenteerde visie op het onderwijs te ontwikkelen. Deze visie zou me vervolgens handvatten bieden om concreter aan de slag te gaan en input te leveren voor het kunstzinnige project.
In dit onderdeel zal ik verder toelichten hoe ik tijdens het onderzoeksproces heb gewerkt aan mijn gekozen competenties:
Tijdens het onderzoeksproces voelde ik steeds sterker de behoefte om in contact met anderen te ontdekken hoe ik mij werkelijk verhield tot bepaalde inzichten. Dit diende als voedingsbodem om mijn eigen inzichten te versterken en te nuanceren. Door de interviews die ik afnam en de gesprekken die ik voerde binnen de verdiepingsgroep, werd mijn visie op onderwijs steeds duidelijker. In het begin werd dit vooral gestuurd door mijn gedrevenheid en verantwoordelijkheidsgevoel. Daarbij moest ik erop letten dat ik in gesprekken niet te belerend of moraliserend overkwam. Naarmate het onderzoeksproces vorderde, kon ik dit 'controlegevoel' steeds meer loslaten.
In contact met anderen ontdekte ik dat zij soms heel andere bevindingen en ervaringen hadden dan ik. Ik stond steeds meer open voor deze nieuwe gedachten om mijn eigen inzichten en opvattingen verder vorm te geven. Dit versterkte ook mijn uitgangspunt van superdiversiteit, aangezien elke migrant een uniek verhaal te vertellen heeft. In het begin stelde ik vaker gerichte vragen vanuit mijn achtergrondkennis om specifieke informatie te verkrijgen en mijn bestaande kennis te bevestigen. Naarmate het onderzoeksproces vorderde, liet ik nieuwe informatie en ervaringen steeds meer gewoon op me afkomen.
Concrete voorbeelden:
Mijn onderzoeksproces liep aanvankelijk grotendeels parallel met dat van Leen. In het begin zetten we veel stappen samen, zoals het bijwonen van de navorming van Orhan Agirdag en het afnemen van interviews (onder andere Thomas Peeters van ORBIT vzw en BaLO-studenten). Onze dialogen waren erg verrijkend en we hielpen elkaar goed op weg. Na de navorming van Orhan Agirdag namen we bijvoorbeeld de tijd om de opgedane inzichten te bespreken. Dit hielp enorm om deze nieuwe inzichten te verwerken en mogelijke denkfouten bij mij bij te stellen.
Ook tijdens het gesprek met Thomas Peeters fungeerde Leen als een buffer, waardoor mijn sociale angsten wat getemperd werden. Tijdens het gesprek zelf merkte ik dat ik, ondanks mijn neiging om vanwege mijn perfectionisme graag controle te houden over de situatie, dit hier grotendeels kon loslaten. Aanvankelijk dacht ik dat dit kwam doordat Leen, Thomas Peeters en ik redelijk gelijklopende visies hadden. Hierdoor leek het me gemakkelijker om een constructief en waarderend gesprek te voeren.
Later evolueerde ik en merkte ik dat ik op een constructieve, gebalanceerde manier kon deelnemen aan een gesprek en mezelf beter kon laten zien, zelfs als mijn gesprekspartner niet altijd dezelfde visie had als ik. Dit bleek bijvoorbeeld tijdens het gesprek met adjunct-directeur Nico Smets van het Heilig Hartinstituut Heverlee. Ik realiseerde me dat ik niet altijd bevestiging nodig heb van mijn eigen bestaande kennisschema's.
In zowel het gesprek met Thomas Peeters van ORBIT vzw als met adjunct-directeur Nico Smets van het Heilig Hartinstituut Heverlee verliepen de dialogen vlot en werden veel inzichten teruggekoppeld naar wat ik zei. Dit versterkte mijn competentiegevoel aanzienlijk. Na deze gesprekken voelde ik me zelfverzekerder om mijn inzichten en onze nieuwe gedeelde visie op een rechtvaardige manier over te brengen aan de leerlingen en aan mevrouw Tack van het Heilig Hartinstituut Heverlee. Samenvattend werd ik me steeds meer bewust van mijn eigen sterkten; ook ik ben een waardevolle schakel binnen het onderwijsveld. Dit ook bij mensen die al langer in het onderwijsveld tewerkgesteld staan.
In de verdere fases van mijn onderzoeksproces ontdekte ik, door interviews af te nemen (al dan niet samen met Leen) met BaLO-studenten, een leerkracht Internationaal Onderwijs en mijn eigen zus, dat hun visies op onderwijs en de mate van socialisatie en identiteitsbeleving met betrekking tot de aanwezige schoolculturen en de maatschappij als geheel erg verschillend zijn. Ik kon drie socialisatieprocessen onderscheiden en werd me bewust van deze perspectieven door een open, onderzoekende en gedreven houding aan te nemen tijdens deze gesprekken.
In dialoog deelde ik deels mijn persoonlijke verhaal als wederdienst voor hun authenticiteit en kwetsbaarheid. In dat contact werd ik me ervan bewust dat ik me in alle drie perspectieven kon vinden. Tijdens mijn eigen zoektocht naar identiteit tussen twee verschillende werelden, heb ik elk van deze bovengenoemde fases al eens doorlopen. Ik concludeerde opnieuw dat het waardevol is om met mijn hele zijn te bewegen en dit samen met anderen. Al deze verhalen helpen mij in mijn onderzoeksproces; dit had ik niet in mijn eentje kunnen doen.
Ten slotte vond ik het ook erg waardevol om mijn eigen verhaal te kunnen verbinden met de literatuur die ik las. Tijdens de studienamiddag van UCLL (MIKADO) volgde ik bijvoorbeeld de workshop 'Impact van taal en beeld: Verwerf inzicht in divers-responsieve communicatie in de klas en op school' van Dr. Reinhilde Pulinx. Hier werd ik eraan herinnerd dat diversiteitsresponsief handelen geen gemakkelijke opgave is. Het is een hele zoektocht, maar wel een cruciale.
Hoewel ik vanuit mijn eigen verhaal empathie kan opbrengen voor het feit dat we er op maatschappelijk niveau niet altijd in slagen, is dat geen excuus om een neutrale of nalatige houding aan te nemen. Het blijft een gedeelde verantwoordelijkheid.
Aandacht voor samenwerking + nuance voor tijdens het uitwerken van het product:
Zoals ik hierboven al vermeldde, verliep de samenwerking binnen de verdiepingsgroep grotendeels heel soepel, vooral met Chris, Jan, Leen, Ariel, Sofie en Evelien. We hadden telkens erg verrijkende dialogen en zetten elkaar goed op weg. Hierdoor kon iedereen een eigen richting in het onderzoek uitbouwen en vulden onze deelonderzoeken elkaar goed aan.
Echter, tijdens het uitwerken van ons kunstzinnig project verliep de samenwerking uitdagender. Toch ervaar ik deze moeilijkheden als erg waardevol, omdat ik me verder heb kunnen profileren als leerkracht door er op een professionele en constructieve manier mee om te gaan.
De driedaagse om ons kunstzinnig project uit te werken verliep erg efficiënt; deze dagen waren van tevoren vastgelegd in onze agenda's. Wat ik persoonlijk erg fijn vond, is dat Chris en Jan sterk benadrukten dat dit 'ons project' was en dat we zelf de verantwoordelijkheid moesten nemen om het autonoom binnen de groep vorm te geven. Dit prikkelde, als ik over mezelf spreek, mijn ondernemerschap en de wil om actief aan de slag te gaan en onze eigen stempel op het verhaal te drukken. Dit gold ook zeker tijdens het brainstormen: we kwamen op voor onze visies en perspectieven en gingen van daaruit in gesprek met elkaar, inclusief Chris en Jan.
Het feit dat we zoveel autonomie en eigenaarschap voelden bij zowel het onderzoek als het project als geheel, maakte het geen obstakel om uiteindelijk het idee van Jan verder uit te bouwen. We konden hier zeker mee aan de slag, terwijl al onze afzonderlijke deelverhalen ook een plek konden krijgen binnen het kunstwerk.
Tijdens de driedaagse hebben we besproken wie welke taken zou uitvoeren, zodat we ons konden richten op onze eigen sterke punten. Echter, na deze driedaagse verliep het samenwerken wat moeizamer; onze agenda's kwamen absoluut niet meer overeen. Iedereen had verschillende deadlines voor eindtaken of stages, wat binnen de groep voor frictie en frustratie zorgde. Ik kon hier ergens wel inkomen omdat iedereen zoveel stress ervoer.
Desondanks ben ik hier op een constructieve en communicatieve manier mee omgegaan; ik heb open en authentiek mijn zorgen geuit en verschillende voorstellen en initiatieven gecommuniceerd om het eindresultaat tot een goed einde te proberen brengen en om efficiënter samen te kunnen werken. Ik heb me in de mate van het mogelijke enorm flexibel opgesteld om momenten te vinden waarop we samen als groep konden werken, ondanks mijn eigen examens en eindtaken. Dat was niet makkelijk voor mij, omdat ik eerder 'non-confrontational' ben ingesteld, maar ik wist dat ik tegen mijn weerstand in moest gaan; het was noodzakelijk. Daarbij zal ik in mijn verdere professionele carrière als leerkracht nog wel in zulke situaties terechtkomen, dus dit was een goede leerschool.
Voor mijn persoonlijk product heb ik een voorzichtige rêverie gedaan om het onderwijs op een persoonlijke manier vorm te geven. In deze rêverie geef ik duidelijk aan hoe ik vanuit mijn unieke standpunt, vanuit mijn hele zijn, wellicht de tools heb om iets te betekenen voor studenten met een migratieachtergrond binnen de lerarenopleiding. Mijn volledig onderzoeksproces met de bijhorende inzichten en de steun die ik heb gekregen van zowel de begeleidende lectoren als de medestudenten uit het verdiepingsgroepje, hebben me steeds meer bewust gemaakt van mijn eigen sterkten. In bijvoorbeeld mijn dialoog met de begeleidende lector Jan, zijn er wellicht nieuwe deuren voor me geopend, die effect hebben op mijn verdere professionele handelen binnen het onderwijs.
Samenvattend
kan ik concluderen dat ik tijdens dit verdiepingsproject enorme stappen heb
gezet om mij verder persoonlijk te profileren als leerkracht. Ik ben bewust en
planmatig tegen mijn weerstanden ingegaan, vooral omdat ik de noodzaak van deze
competenties inzie voor mijn toekomstige rol als leerkracht. Ik heb geleerd om me
meer bewust te zijn van mijn eigen sterke punten, om me professioneler en
authentieker op te stellen in contact met anderen en om meer constructief en
waarderend samen te werken. Ook heb ik mijn gedrevenheid voor het onderwijs
concreet kunnen tonen en blijk gegeven van effectief ondernemerschap. Ik denk
dat ik goed op weg ben en dat ik volgend jaar binnen de opleiding en in mijn
toekomstige carrière als leerkracht me verder zal kunnen ontwikkelen op deze
gebieden.